3D-printen is een geavanceerde productietechnologie waarmee objecten laag voor laag worden opgebouwd uit diverse materialen.
Het biedt voordelen als snelle prototyping en complexe geometrieën, en wordt gebruikt in verschillende sectoren.
De geschiedenis van 3D-printen, ook wel additief fabriceren genoemd, gaat terug tot de jaren 1970. De eerste vormen van de technologie werden ontwikkeld door onderzoekers in academia en industrie die op zoek waren naar manieren om complexe geometrieën te creëren en de efficiëntie van fabriceerprocessen te verbeteren.
Een van de eerste patenten voor 3D-printen werd in 1986 ingediend door Chuck Hull, een Amerikaanse uitvinder, die de technologie ontwikkelde die bekend staat als stereolithografie (SLA), het proces om een driedimensionaal object te maken door het harden van een vloeibare hars met een UV-laser. Dit proces wordt nog steeds gebruikt en wordt beschouwd als één van de meest gebruikte 3D-printtechnologieën.
In de jaren 90 bleef de technologie evolueren, met de ontwikkeling van nieuwe materialen, zoals kunststoffen en metalen, en de introductie van nieuwe processen, zoals Fused Deposition Modeling (FDM), die gebruikmaakt van een thermoplastisch filament dat wordt gesmolten en door een spuitmond wordt uitgedrukt.
In de vroege 2000s begon de kosten van 3D-printtechnologie te dalen, waardoor het toegankelijker werd voor bedrijven en individuen. Dit leidde tot een toename van het aantal bedrijven dat 3D-print
3D-printers worden vooral toegepast waar ontwerpers tijd willen besparen op het zelf maken van modellen. Hierbij behoren de medische wetenschap, architectuur, mode en design, maar ook de entertainmentindustrie zoals de game-industrie en filmindustrie horen tot de gebruikers. Ook kunstenaars gebruiken deze machine om hun creaties in een relatief korte tijd in een vaste vorm te krijgen.
Het aantal bedrijven dat zich specialiseert in het printen van 3D-modellen voor andere ondernemingen groeit.
Een veelgebruikte methode bij 3D-printen is het gebruikmaken van een fijn poeder (gips, plantaardige stoffen, bioplastic, polyurethaan, polyester, epoxy) waarbij er telkens lagen van dit poeder met elkaar verbonden worden (sls), waarna deze een vaste vorm aannemen. Deze bindingen worden gedefinieerd door een CAD-bestand. Deze methode is de enige methode waarbij een model volledig met kleuren geprint wordt. Het is ook de snelste methode. Een andere methode is het gebruikmaken van vloeistoffen, zoals fotopolymeer waarbij men ook telkens laag na laag print. Vervolgens wordt er een uv-lamp aan de printkop geactiveerd, die iedere vloeistoflaag vast maakt. Deze methode is ook bekend onder de naam stereolithografie.
Welke materialen kunnen eigenlijk gebruikt worden ? dat is enorm divers, we hebben een greep uit de meteriaalkeuzen op de website gezet.
Hoe werkt het eigenlijk ? Uit het niets iets maken met 3d printing, we proberen het uit te leggen.
©Layerworx | Website door Arne Kosten